Omschrijving van de juridische term Inbewaringstelling:
Inbewaringstelling is een maatregel in het Nederlandse recht die wordt gebruikt wanneer iemand een direct gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen, en dit gevaar alleen kan worden afgewend door de betrokkene tegen zijn of haar wil in een psychiatrisch ziekenhuis op te nemen. Deze maatregel valt onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), die sinds 1 januari 2020 de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) heeft vervangen.
De IBS is een middel voor crisissituaties waarbij een ernstig vermoeden bestaat dat iemand door een psychische stoornis een gevaar is voor zichzelf of anderen. Het is een dringende procedure waarbij de burgemeester van de gemeente waar de persoon zich bevindt, op basis van een medische verklaring van een onafhankelijke psychiater, kan beslissen tot de inbewaringstelling. Deze maatregel kan slechts voor een korte periode worden opgelegd, meestal voor maximaal drie dagen. Deze periode kan één keer met maximaal drie dagen worden verlengd.
De procedure start met een melding, vaak gedaan door een familielid, een partner of een hulpverlener, bij de gemeente of de crisisdienst van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Vervolgens beoordeelt een psychiater de situatie. Als deze psychiater van oordeel is dat er sprake is van een acute en ernstige situatie, wordt een medische verklaring opgesteld. Op basis hiervan kan de burgemeester een IBS afgeven. De rechter toetst de inbewaringstelling binnen drie werkdagen. Deze toetsing vindt plaats tijdens een rechtszitting bij de betrokkene in het ziekenhuis, waarbij de betrokkene, zijn of haar advocaat, de behandelaar en een officier van justitie aanwezig zijn.
Inbewaringstelling kan alleen worden toegepast als er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn. Het is dus een laatste redmiddel, bedoeld om onmiddellijk gevaar af te wenden.
Juridische context waarin de term Inbewaringstelling gebruikt kan worden:
Een voorbeeld van inbewaringstelling is de situatie waarin iemand door een acute psychotische episode niet meer in staat is de realiteit te zien en daardoor een gevaar vormt voor zichzelf, bijvoorbeeld door zelfverwaarlozing of zelfdestructief gedrag, of voor anderen, bijvoorbeeld door agressief gedrag.