Omschrijving van de juridische term Novum:
De term Novum verwijst naar een nieuw feit of omstandigheid die ten tijde van een eerder juridisch oordeel niet bekend was, maar die, als deze bekend zou zijn geweest, waarschijnlijk tot een andere beslissing zou hebben geleid. Het ontdekken van een novum kan aanleiding geven tot herziening van een rechterlijke uitspraak, bijvoorbeeld in strafzaken. Dit is verankerd in het Wetboek van Strafvordering, waar het de mogelijkheid biedt om een zaak te heropenen als er nieuwe bewijzen zijn opgedoken die tijdens het proces niet beschikbaar waren.
Binnen het strafrecht is een novum vaak gerelateerd aan bewijs dat de onschuld van een veroordeelde kan aantonen of dat tenminste twijfel kan zaaien over de juistheid van de veroordeling. De ontdekking van een novum kan leiden tot de indiening van een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad. Dit hoogste rechtsorgaan van Nederland heeft de bevoegdheid om te beoordelen of het nieuwe feit daadwerkelijk een ander licht op de zaak werpt en of dit een reden is voor herziening.
Juridische context waarin de term Novum gebruikt kan worden:
Een voorbeeld van een novum kan de situatie zijn waarin na de veroordeling van een persoon voor een misdrijf nieuw DNA-bewijs aan het licht komt dat de veroordeelde ondubbelzinnig uitsluit als dader. In zo’n geval kan dit nieuwe bewijs overtuigend als novum worden aangevoerd in een herzieningsprocedure.
Een ander voorbeeld is de situatie waarbij een getuige, na een reeds afgehandelde zaak, met een bekentenis komt dat hij of zij een valse verklaring heeft afgelegd, wat de basis vormde voor de veroordeling. Als deze bekentenis geloofwaardig is, kan dit ook worden beschouwd als een novum dat tot herziening van het vonnis kan leiden.
De inzet van het begrip novum is zorgvuldig gereguleerd om misbruik te voorkomen en zeker te stellen dat alleen met overtuigende nieuwe informatie een zaak heropend kan worden.